Terug Kom Dag

De terugkomdag


Inleiding

Met terugkomdagen wordt bedoeld dat laatstejaars leerlingen in het secundair, informatie krijgen over studierichtingen door oud-leerlingen over hun studierichting in de hogeschool/universiteit/7de jaar.
We hebben een enquête opgesteld voor mensen die informatie verstrekt hebben aan laatstejaarsleerlingen over hun richting (informanten). Daarnaast hebben we een tweede enquête opgesteld voor laatstejaarsleerlingen die informatie gekregen hebben over studierichtingen (geïnformeerden). De beide enquêtes duurde ongeveer twee minuten. Dit zorgde ervoor dat dit niet veel tijd in beslag nam en dat de mensen meer geneigd waren de enquête in te vullen.

Wij hebben deze enquête verspreid met twee linken aan de hand van de sneeuwbal-methode. Dit wil zeggen dat we vertrekken vanuit mensen die wij kennen en dat deze de enquête eventueel verder verspreiden. Dankzij deze methode hebben wij voldoende informatie kunnen verstreken, wij hebben de enquête vijf weken laten lopen. Om er conclusies uit te trekken en deze te kunnen generaliseren hadden we op zijn minst 30 resultaten per enquête nodig. Hierin zijn we geslaagd en de resultaten zijn dan ook representatief. Er zijn 73 geïnformeerden en 30 informanten die wij hebben kunnen bereiken.

Resultaten van de enquête voor de geïnformeerden

• We hebben 73 mensen bereikt met deze enquête. Hiervan waren er 41 die een ASO opleiding volgen, 27 die een TSO opleiding volgen en 4 die een BSO opleiding volgen. Niemand hebben wij kunnen bereiken die een KSO opleiding volgen. Dit is te wijten aan het feit dat er in de totale populatie van de schoolgaande jeugd in Vlaanderen een kleiner aantal deze opleiding volgen.

Bij mensen uit TSO, werden vooral richtingen uit hogeschool aangeboden (70%). Bij ASO is dit 5%, wat betrekkend minder is, er kwamen dus meer universitaire richtingen aan bod.

Wat zeer opvallend is, is dat bij klassen uit BSO praktisch geen richtingen uit universiteit werden aangeboden, dit bestaat vooral uit 7de jaars en hogeschool.

Hieruit kunnen we concluderen dat hoe “lager” de richting, hoe meer kans er is dat je enkel richtingen uit de hogeschool wordt aangeboden.
• 17% in totaal vond de invulling van de terugkomdag niet zinvol. Van dit totaal komt 15% uit ASO, en 19% uit BSO. Dit is geen groot verschil dus de richting heeft geen invloed op het gevoel dat het zinvol wordt ervaren of niet. De richting heeft hierop dus geen invloed.

• 48% in totaal gaf aan dat er voldoende opleidingen aan bod kwamen. Van dit totaal is er 39% uit ASO die dit aangaf. Dit is meer dan in TSO, waar er slechts 19% van de mensen aangaf dat er voldoende opleidingen aan bod kwamen. Dit is een significant verschil. Hieruit kan je afleiden dat er meer aandacht wordt besteed aan terugkomdagen in ASO. Er zou dus meer aandacht kunnen besteed worden aan leerlingen uit TSO en BSO.

• Uit deze grafiek kunnen we afleiden dat de terugkomen evenveel georganiseerd wordt in de klas, tijdens een schoolactiviteit en andere.

Hier volgt een opsomming van wat het onderdeel ‘andere’ inhoud:
 Beroepenmarkt (’s avonds op school)
 Na de klasuren/in het weekend
 Tijdens opendeurdag
 In een praatcafé
 Tijdens de middagpauze

Als conclusie kunnen we dus stellen dat het op veel manieren georganiseerd wordt en dat je een brede waaier aan mogelijkheden hebt. Dit maakt dat je dit op veel manieren kunt inkleden.

• De meeste leerlingen mochten vooraf beslissen welke studierichtingen aan bod kwamen (56%). Dit wil dus zeggen dat ze vooraf de kans kregen om een studierichting ‘aan te vragen’. De school probeerde dan om leerlingen uit deze richtingen uit te nodigen. 44% mocht niet kiezen, dit wil dan zeggen dat de school zelf uitnodigingen stuurde naar oud leerlingen, en dus kregen ze een willekeurige aanbod van studierichtingen. Dit heeft als nadeel dat er minder interessante studierichtingen aanwezig konden zijn voor de leerlingen, of dat er studierichtingen niet aanwezig zijn die wel interessant zouden zijn. Het is beter om hierbij de leerlingen vooraf te laten kiezen.

• De meeste deelnames waren niet verplicht deze vertegenwoordigen 65% en dus was 35% van de terugkomdagen verplicht voor de geïnformeerden.

Van de mensen waarbij het niet verplicht was, vonden 15% het niet zinvol. Van de leerlingen waarbij het wel verplicht was, vond maar 10% het niet zinvol. Dit is geen significant verschil, maar toch is het merkwaardig dat er meer mensen waarbij het niet verplicht was, het niet zinvol ervaren. Er is een verwachting als mensen worden verplicht dat er geen of minder interesse is. Het feit dat het een verplichting is of niet heeft dus geen invloed op het zinvol ervaren ervan of niet.

• Uit deze grafiek kunnen we afleiden dat bij 67% enkel relevante studierichtingen aan bod kwamen, dit is voornamelijk bij de leerlingen die zelf konden kiezen (56%). Het komt vaker voor dat er ondervoldoende richtingen aanwezig zijn (29%) dan dat er richtingen teveel zijn (4%).

Hieruit leiden we nogmaals af dat het beter is om de leerlingen vooraf te laten meebeslissen welke richtingen aan bod komen. Als men dit niet ziet zitten, dat is het beter om teveel richtingen aan bod te laten komen dan te weinig maar dit is natuurlijk niet efficiënt.

• Van het totaal aantal van deze enquêtes heeft de meerderheid (80%) mogen kiezen tijdens de terugkomdag over welke richting ze informatie krijgen. 20% kon dit niet.

Van de 20% die dit niet kon kiezen, vond 62% dit niet goed. Hierbij moet ook vermeld worden dat een ander aantal die ook 62% vertegenwoordigd wel nieuwe richtingen heeft leren kennen. Bij diegene die wel mochten kiezen was dit maar 32,8% die nieuwe richtingen heeft leren kennen. Hieruit kunnen we concluderen dat het wel zinvol is om leerlingen verplicht naar alle studierichtingen te laten luisteren om dat ze zo vaker nieuwe richtingen leren kennen waardoor hun kijk op studierichtingen verbreedt wordt.

Van de mensen die niet mochten kiezen ervaarden 31,25% de terugkomdag als niet zinvol, tegenover 10,34% van de leerlingen die wel mochten kiezen. Dit is een significant verschil, hierbij merken we dus dat mensen die wel mochten kiezen een positiever gevoel hadden tegenover de terugkomdag.

Een interessante opmerking die meermaals uit de open vragen van de enquête kwam, was dat verschillende leerlingen van mening waren dat de school zelf opzoek moet gaan naar meer richtingen in een bepaalde sector, zodat ook onbekende richtingen aan bod komen.

• Over de relevantie van een terugkomdag kunnen we meegeven dat de keuze van de leerlingen vaker versterkt wordt (49%) dan dat het echt de keuze veranderd (26%).
Bij 25% maakt het geen verschil, maar bij 75% maakte de terugkomdag iets uit.

Hieruit vormen we het besluit dat een terugkomdag zeer zinvol is, om leerlingen te bevestigen in hun keuze. Hierdoor kunnen leerlingen een bewustere studiekeuze maken.

• Van de leerlingen die informatie gekregen hebben, staan de meeste (81%) ervoor open om in de toekomst zelf informatie te geven aan 6de jaars. Dit is een groot aantal, dus hierbij kunnen we zeggen dat de leerlingen het belang van een terugkomdag inzien. De ervaring was dus boeiend genoeg om er zelf op de andere manier aan deel te nemen. Er wordt dan verwacht dat ze zelf informatie verstrekken en dit vraagt meer inspanning.
Resultaten van de informanten

Terugkomdagen.

Verwerking gegevens de enquête voor de informanten:
• Er is een groot aantal die informatie vertrekt hebben over de hoge school (60%) en slechts 27% heeft informatie verstrekt over de universiteit. Een minderheid heeft het zevende jaar vertegenwoordigd met 10%.

Deze gegevens kloppen ook als we vergelijken met de andere enquête. Want bij TSO (70%) en BSO (99%) komen ook voornamelijk hogescholen aan bod en geen universiteiten. Het is enkel bij ASO dat we universiteiten aantreffen, wat een minderheid is.

• 56% van de mensen die uitleg gaven over studierichtingen aan de hogeschool hadden de indruk dat de leerlingen de informatie als zinvol ervaarden. 88% van de mensen die informatie verstrekte over de universiteit hadden deze indruk ook.

Hieruit kunnen we wel stellen dat de informanten ze zich nuttig voelen.

Zoals zichtbaar is in de grafiek hierboven is duidelijk dat een over groot deel schriftelijk gecontacteerd is (43%). Volgens ons is schriftelijk ook de beste manier. Dit omdat het formeler is en dat je alleen informanten krijgt die zich open stellen voor terugkomdagen (want door een mondelinge uitnodiging kunnen ze zich eerder verplicht voelen om erop in te gaan).

• Zoals duidelijk is de grafiek hierboven is meer dan de helft van onze kandidate positief tegenover de vraag om informatie te verstrekken op de terugkomdag. Mogelijk is dit te wijten aan positieve ervaringen op eigen terugkomdagen in het secundair onderwijs.

Achteraf stond een nog groter aantal (in vergelijking met de 55% van daarnet) positief tegenover de terugkomdag. De terugkomdag heeft dus een positieve invloed op de informanten. Ook geeft 86% aan opnieuw informatie te willen verstrekken op de terugkomdag.

Dus hieruit kunnen we afleiden dat de meeste twijfel en negatieve blik goedgemaakt wordt doorheen de terugkomdag. Dus de terugkomdag wordt meestal ook positief ervaren door de informanten (het is dus niet alleen door de geïnformeerden).

• 87% van de mensen was niet verplicht om deel te nemen aan de terugkomdag. Van deze 87% gaf 57% aan dit niet als een last te ervaren.

Dit bevestigt ook weer dat ook de informanten positief staan tegenover een terugkomdag.

• 33% gaf aan dat er slechts 1-5 verschillende richtingen aan bod kwamen, 23% 6-10 verschillende richtingen en 37% gaf aan dat er meer dan 10 verschillende richtingen aan bod kwamen op de terugkomdag.

Wij vinden het zelf toch wel belangrijk dat er een voldoende aantal richtingen aan bod komen. Maar dat kunnen we niet vastleggen in een aantal want dat hangt af van de richting en de interesses van de leerlingen uit de klas.

• 60% van de mensen die info verstrekt hebben op een terugkomdag hebben zelf een terugkomdag gehad in het secundair onderwijs. Hieruit volgt dat 40% info verstrekt heeft op een terugkomdag maar zelf nog geen terugkomdag ervaren heeft.

Hieruit blijkt dus dat ook mensen die nog nooit hebben deelgenomen aan een terugkomdag ook ervoor open staan voor een terugkomdag. Deze mensen zien dus wel het belang van de terugkomdag in. Er is dus een algemene indruk van zowel geïnformeerden als informanten dat de terugkomdag belang heeft voor de toekomst van laatstejaars.

Opmerkingen die van de informanten komen:
- Eén vijfde geeft aan de organisatie van de terugkomdag anders aan te pakken. Meerdere mensen geven aan dat de laatstejaars alleen zouden moeten komen opdagen als ze echt geïnteresseerd zijn in de terugkomdag. Velen hebben de indruk dat er laatstejaars aanwezig zijn die het niet serieus nemen.
-Daarnaast zouden de informanten ook beter moeten worden ingelicht over wat hun taak op de terugkomdag is.
- Ook vindt men het leuker als er een meer feestelijke sfeer is. Met een hapje en een drankje is het aangenamer en rustiger om te praten.

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License